Kairotisch moment

Water-Lilies after 1916 Claude Monet 1840-1926 Lent by the National Gallery 1997 http://www.tate.org.uk/art/work/L01903

Een Kairotisch moment – Over de ervaring van het koud-warm contrast


Barbara Collé
Gepubliceerd op 13 februari 2019 door Mister Motley magazine

Hoe heet is citroengeel? Waarom zou je een visueel verschijnsel definiëren in temperatuur? Kleurmeester Johannes Itten (1888-1967) verklaart de naam van het koud-warm contrast door de ruimtelijke werking van kleuren. Een rode kamer ervaren mensen warmer dan een blauwe, ook al is de temperatuur in beide kamers gelijk. Het effect van de kleuren is lichamelijk. Bij het zien van een kleur krijg ik het koud of warm, word ik rustig of opgewonden en is de lucht ijl of bijna tastbaar.

Hoe heet is citroengeel?

Maar er is geen thermometer die je in de kleuren kunt steken om hun temperatuur te meten. Er bestaan geen hete pigmenten. De rode verf is niet van zichzelf warmer dan de blauwe. Het koud-warm contrast verwijst naar iets buiten de kleuren. Naast een stel ogen is er een geheel lichaam nodig om dit contrast te ervaren. Die ervaring leert dat oranjerood de warmste kleur is en groenblauw de koudste.

Met oranjerood als warmste en groenblauw als koudste kleur kun je een kleurtrap maken. Tree voor tree loop je van oranjerood, over rood, roodviolet, violet, blauwviolet, blauw naar blauwgroen. Zet je begin- en eindpunt naast elkaar, dan hebben de kleuren geen overeenkomst. Maar door de tussenliggende kleuren ook af te beelden, worden ze familie en horen ze opeens bij elkaar. Het koud-warm contrast is uniek omdat het een vloeiende verwantschap tussen op zichzelf staande kleuren toont.

Het lijkt op het mengen van een kleur met wit of met zwart. Ook in die menging worden de kleur en de mengkleur opeens familie. Bij het koud-warm contrast komt er in de menging een derde kleur tevoorschijn die de verbindende schakel blijkt te zijn in de familieband. Meng je bijvoorbeeld rood met blauw dan komt violet tevoorschijn. De trap kan ook over geel lopen. Het kan bijvoorbeeld een verloop zijn in pastelkleuren, waarbij alle kleuren zo helder als geel zijn gemaakt. Licht oranjeroze is dan warmer dan geel, maar ervaar je geel warmer dan lichtgroen?

Water-Lilies after 1916 Claude Monet 1840-1926 Lent by the National Gallery 1997 http://www.tate.org.uk/art/work/L01903

Van de zeven kleurcontrasten is het koud-warm contrast het meest klankrijk. Door dit contrast opent zich de mogelijkheid met kleuren een jubelende muziek van de sferen uit te beelden. Men kan er zeer schilderachtige effecten mee bereiken en het roept een atmosfeer op van een muzikaal klinkend, onwerkelijk karakter, aldus Itten. De overgang van warm naar koud doet denken aan de ondergaande zon, aan hoe de hemel in de zee overgaat of het ondiepe water in het diepe. De ene kleur verglijdt in de andere.

Licht oranjeroze is dan warmer dan geel, maar ervaar je geel warmer dan lichtgroen?

Dit contrast heeft invloed op onze ervaring van tijd. Het kan ons het eeuwigdurend nu laten beleven. Filosoof Joke Hermsen heeft verschillende boeken geschreven over onze waarneming van tijd.[1] Zij onderscheidt twee verschillende soorten. De kloktijd, Chronos, zoals we dagelijks over tijd denken en spreken. En een andere meer persoonlijk tijd, Kairos. Kairos is er als Chronos er niet is. Hermsen schrijft:We worden niet langer opgejaagd door Chronos, maar er opent zich een dimensie van tijd die niet alleen weldadiger, want voller en ruimer aanvoelt, maar ons ook nieuwe mogelijkheden voor ogen tovert.

Vooral door de volgende uitspraak zie ik een verbinding tussen het kleurcontrast en dit tijdsbegrip: Kairos weet verleden, heden en toekomst samen te ballen tot de volheid van een visionair ogenblik. Er zijn geen markeringen aan te brengen, niet in deze tijd, niet in de kleuren. Het verloopt. Alles is met elkaar verbonden. Het is zoals Itten zegt melodieus en klankrijken het voelt voller en ruimer aanzoals Hermsen schrijft. Hermsen voegt nog toe: Soms breekt door de korst van mechanische handelingen de ervaring van de tijd als duur heen. Dat is wat ons bijvoorbeeld bij (dag)dromen overkomt of in de reflectie, de kunst, of in andere ervaringen met een verhoogde concentratie, zoals sporten, erotiek of meditatie, waarbij we het gevoel voor het verstrijken van de lineaire tijd als het ware verliezen.Het glijdt, het stroomt, het duurt.

Die fysieke sensatie is vreemd en past helemaal niet bij wat ik zie.

In het museum Tate Modern in Londen hangt in een lange vrij smalle gang een van de vele Waterlelies[2] van Claude Monet. Het doek is groot, ruim vier meter breed en twee meter hoog. Het lukt me niet om er recht voor te staan, ik sta namelijk steeds iemand in de weg. Of ik blokkeer een ingang, of ik versper mensen hun weg door de gang. Ik sta te wiebelen als op een smal perron. Die fysieke sensatie is vreemd en past helemaal niet bij wat ik zie. Ik heb een wijds zicht op het wateroppervlak van een meer. Er zijn een paar oranjerode waterlelies. Ik zie niet duidelijk of het water olijfgroen is en de weerspiegeling een violetblauwe lucht toont, of dat het andersom is met violetblauw water en een groene weerspiegeling van de omringende bomen.

Het water mengt de beelden van de (water)spiegel en de weerspiegeling. In de Tate verloopt warm oranjebruin naar geel over groengeel, naar groen tot blauw. Van de andere kant loopt blauw over paarsblauw naar blauwpaars tot paars. De vlakken paars zijn tegen het groen warm en tegen het bruinrood juist transparant en ijl. Heen en weer. Drijven tussen kouder en warmer, kouder en warmer.

Ik ervaar wat Itten een atmosfeer met onwerkelijk karakter noemt. Ik kijk hier naar de aanwezigheid van het koud-warm contrast en de afwezigheid van het licht-donker contrast. Het is een combinatie van de mysterieuze ervaring en het eeuwige moment. Mysterieus door de gebruikte kleuren die eigenlijk niet bij elkaar horen, maar die hier in elkaar overstromen. Eeuwigdurend door de afwezigheid van een onderbreking. Ik ben op een plek die ik ken, ik ben er al veel vaker geweest, ik ken deze klamme warmte. Dit moment was er al eerder en zal er later ook nog zijn. Deze plek bestaat ook als ik niet kijk.